16. Ze kwamen aan in een onbekende streek. Cacambo, Candide’s knecht, stelde Candide voor om wat te eten, maar candide vond dit overbodig. Hij voelde zijn eigen slecht, omdat hij de broer van zijn geliefde Cunegonda had gedood. Maar uiteindelijk begon hij dan maar met te eten. Beiden horen ze een geschreeuw, het was het geschreeuw van twee naakte meisjes die achtervolgd werden door twee apen, aangezien Candide bij de Bulgaren had leren schieten, schoot hij deze apen dood. Candide voelde zich goed, hij had een inquisiteur en een jezuïet vermoord. Nu heeft deze doden kunnen uitwissen door deze meisjes hun leven te redden. Maar zijn blijdschap duurde maar voor even. De twee meisjes zijn namelijk niet van adel wat Candide dacht, maar waren slechts kwartmens. De apen waren hun minnaren, Candide heeft hun minnaren gedood. Candide’s meester had het Candide ooit verteld dat zoiets vroeger mogelijk was, maar hij geloofde het niet echt. Maar na dat hij dit gezien had, was hij uiteraard overtuigd. Hierdoor verlaten ze het weiland en gingen ze naar het bos. Toen ze wakker werden konden ze zich niet bewegen, want de twee kwartmensen hadden Candide en Cacambo aangeklaagd. Ze werden omringd door boffers, gewapende boffers. (stenen bijlen, knotsen, pijlen…). Al snel merkte de twee dat de boffers van plan waren hen te eten. (aangezien ze jezuïet waren, althans zo zagen zij eruit). Aangezien Cacambo hun dialect een beetje kan verstaan, besluit hij met de boffers een babbeltje te slaan. Hij vertelde hen namelijk dat ze de verdedigers waren, en geen jezuïet. Hij vertelde dat ze zelf een jezuïet gedood hadden. De boffers onderzochten dit en inderdaad al snel hadden ze de twee gevangenen vrij gelaten, en hebben ze hen goed verwent met meisjes etc..
Geen opmerkingen:
Een reactie posten